• Tag Archieven draaibeitel
  • Draaibank onderdelen en gebruik

    Een metaaldraaibank is een machine waarmee metalen of kunststoffen werkstukken worden gedraaid/gemaakt. De draaibank bestaat uit een gietijzeren gestel of geraamte. Door een elektromotor wordt via een v-snaar de klauwplaat, welke op de hoofdas wordt bevestigd, aangedreven.

    De draaibank bestaat verder uit een support waarin de beitels voor het draaiwerk worden vastgezet. Dit beitelsupport kan zowel handmatig als automatisch over een zwaluwstaartbed worden voortbewogen. Aan het andere uiteinde van de draaibank zit de “losse kop” waarin een vast of meedraaiend center kan worden geplaatst. Ook een boorkop of een boor met grotere diameter kunnen hier worden vastgeklemd.

    Op een metaaldraaibank kan behalve in- en uitwendig draaiwerk ook schroefdraad gesneden worden. Door verschillende tandwielverhoudingen te gebruiken kunnen diverse soorten schroefdraad worden gesneden. De meest voorkomende schroefdraad hier op het Europese vasteland is de Metrische draad. Er is ook Engelse (schroef)draad, Whitworth <WW> genoemd, waarvan de spoed (hier het aantal gangen per inch) en de tophoek de voornaamste verschilpunten tussen de WW en de Metrische schroefdraad zijn.

    De onderdelen van een draaibank

    Technische fische onderdelen draaibank

    Technische fische onderdelen Chiu - Ting CT-918 AM draaibank
    Technische fische onderdelen Chiu – Ting CT-918 AM draaibank
    1 – Klauwplaat 5 – 9 – 13 –
    2 – Bed 6 – 10 – 14 – Automatische voeding
    3 – 7 – 11 – 15 – Aan/Uit schakelaar
    4 – 8 – 12 – 16 – Spanhendel V-snaar M5xL710

    De draaibank

    De draaibank is een machine waarbij een werkstuk om zijn as tegen een snijgereedschap draait. Het snijgereedschap kan zich over twee assen langs het draaiende werkstuk bewegen waardoor er materiaal van het werkstuk wordt afgenomen.

    Een draaibank bestaat uit:

    De vast kop

    Het werkstuk wordt in een opspangereedschap aan de vast kop van de draaibank opgespannen. Aan de vast kop kunnen diverse hulpgereedschappen voor het opspannen van het werkstuk worden bevestigd zoals een drie- of vierklauw, spantangen, meenemers en spancenters.

    Het bed

    Het bed is een geslepen gietstuk met twee geleidieprisma’s. Dit bed loopt zeer nauwkeurig evenwijdig met de centerlijn tussen de vaste en de losse kop van de draaibank. Dit geldt zowel voor de hoogte als voor de dwarsnauwkeurigheid.

    Bij het bed zijn er 2 keuzemogelijkheden: inductiegehard of niet. Inductiegehard is duurder maar op termijn heeft dit enkel voordelen doordat het bed minder vatbaar is voor beschadiging van spanen of slijtage door gebruik. De beitelwagen, ook weleens langsslede of support genoemd, kan over het bed verplaatst worden (voeding). Dit support kan zowel handmatig alsook automatisch door middel van een nauwkeurige schroefdraadstang worden voortbewogen, afhankelijk van de grootte van de draaibank kan dit trapeziumdraad of zaagtanddraad zijn, beide geschikt voor het opnemen van zware axiale belastingen op deze as. Hierbij moet er op gelet worden dat bij het gebruik van automatische voeding men de slede niet heeft vastgezet met de blokkeerschroeven, dit kan zware schade veroorzaken aan het bed.

    Support

    Het snijgereedschap, de beitel, wordt in een beitelhouder aan het support bevestigd. Het support beweegt zich over het bed in de langsrichting (Z-richting) van het werkstuk. Op het support is een dwarssupport bevestigd welke op een dwarsbed beweegt (X-richting), haaks op het bed en werkstuk.

    Bovenop het dwarsbed is weer een beitel- of hulpsupport (dwarsslede) gebouwd welke 180 graden te draaien is en in pricipe op 0 graden staat dus in de langsrichting net als het bed. (dit is de Z 0 richting)

    Dwarsslede en beitelhouder

    De dwarsslede is de tweede van een combinatie van drie sleden, haaks ten opzichte van elkaar opgesteld. Ook deze kan meestal met automatische voeding worden bewogen. Hierop staat dan nog een beitelslede waarop een beitelhouder geplaatst is waarin men, afhankelijk van het model, één of meerdere beitels kan plaatsen. Hoe deze beitels worden vastgehouden in de beitelhouder verschilt, het belangrijkste is dat de beitelpunt op centerhoogte staat in verband met snijkrachten en afwerking van het stuk.

    Er zijn verschillende soorten beitelhouders die het mogelijk maken snel beitels te wisselen voor verschillende toepassingen. Een voorbeeld is meerdere beitels in een houder. Deze systemen zijn in hoogte verstelbaar waardoor centerhoogte gehaald kan worden.

    Losse kop

    Rechts bevindt zich de losse kop, hierin kan een vast of meedraaiend center worden geplaatst, zodat het werkstuk aan beide uiteinden ondersteund wordt. Ook bestaat de mogelijkheid om er een boorkop of een grotere boor rechtstreeks in te zetten.

    De losse kop kan verplaatst worden langs het bed. Het bed bestaat uit twee geleiders die heel zuiver zijn geslepen. In het bed is een trapeziumvormige rand geslepen, zodat bij slijtage op het bed er geen zijdelingse speling ontstaat maar enkel de support naar onder toe zakt (een zeer kleine verplaatsing overigens).

    Boren, centers en ander hulpgereedschap wordt in de losse kop bevestigd.

    Gereedschap bij de draaibank

    – Vierkantsleutel voor het bedienen van de drie-en vierklauw.
    – Vierkant pijpsleutel voor de diverse vierkantbouten.
    – MorseKonus verloophulzen.
    – Diverse beitelhouders.
    – Uitstootwig MorseKonus
    – Steeksleutel.
    – Meedraaiend center.
    – Boorkop.
    – Diverse beitels.
    – Centerboor.
    – Omkeerbekken voor de drieklauw

    Opspangereedschap werkstuk

    Het werkstuk wordt opgespannen in het opspangereedschap aan de vaste kop. Het opspangereedschap draait rond de centerlijn.

    Veel gebruikte opspangereedschappen zijn:

    De drieklauw

    Een zelfcentrerende drieklauw bestaat uit een klauwplaat met drie spanbekken welke bij draaiing van het vierkantgat door de vierkantsleutel gelijkmatig naar binnen of buiten bewegen. De zelfcentrerende drieklauw wordt meestal gebruikt om rond materiaal op te spannen, gelijkzijdig zeskant materiaal is ook mogelijk.

    De vierklauw

    Een zelfcentrerende vierklauw heeft dezelfde opbouw en werking als de drieklauw maar heeft vier spanbekken waarin rond, gelijkzijdig vierkant en achthoekig materiaal opgespannen kan worden.
    Voor ongelijkzijdig vierzijdig materiaal kan een onafhankelijke vierklauw worden opgespannen

    Spantangen

    Spantangen zijn op maat geslepen klemtangen voor rond materiaal welke in een speciale spantanghouder worden gezet en alleen voor de op de spantang aangegeven materiaaldiameter mogen worden gebruikt. Spantangen zijn zo geslepen dat materiaal over de hele lengte van de spantang wordt geklemd waardoor een nauwkeurig ronddraaien wordt verkregen.

    Het opspannen van de beitel

    De beitel wordt in de beitelhouder opgespannen.
    De beitel moet zo kort mogelijk met de beitelkop uit de beitelhouder steken. De beitel wordt door de spanbouten in de beitelhouder geklemd en wel zo dat het midden van de beitel recht onder de opspanschroeven staat.

    De centerlijn

    Tussen het midden van de vaste kop (bijvoorbeeld als de bekken van de klauwplaat geheel zijn aangedraaid) en het midden van de losse kop (bijvoorbeeld de punt van het (mee)draaiend center) bevindt zich een denkbeeldige lijn, de centerlijn.

    Deze centerlijn loopt evenwijdig met het bed van de draaibank, zowel in hoogte als in diepte. Het bed is zo geslepen dat waar de losse kop zich bevind op het bed deze altijd nauwkeurig de centerlijn volgt. Omdat het support zich ook over het bed kan bewegen volgt deze in hoogte en diepte ook de centerlijn. Wanneer de punt van de beitel op het center van de losse kop is uitgericht volgt de punt van de beitel bij het bewegen van het support dus ook de centerlijn. Dit is nodig voor de zuiverheid van het werkstuk maar is ook voor de hoogte van de beitel belangrijk.

    De beitel heeft aan alle zijden schuine kanten onder een bepaalde hoek. Deze zogenaamde vrijloophoeken zijn afhankelijk van het soort beitel en het soort materiaal dat bewerkt gaat worden.
    De vrijloophoeken zorgen ervoor dat, bij de juiste afstelling, alleen de beitelpunt het te bewerken materiaal kan raken.

    Om met de beitelpunt het materiaal te kunnen raken is het noodzakelijk dat de beitelpunt exact op de centerlijnhoogte staat, hier is het ingespannen materiaal het breedst.
    Staat de beitelpunt te hoog boven de centerlijn dan zal de beitelpunt het materiaal niet raken doordat de vrijloop tegen het materiaal aan komt.
    Staat de beitel te laag dan zal het materiaal de neiging hebben op de beitel te ‘kruipen’ of de beitel onder het materiaal slaan wat beiden het gevolg kan hebben  dat het werkstuk krom slaat of in het ergste geval de beitel breekt.

    Het afstellen van de beitel

    De beitelhouder met beitel wordt in de beitelhouderklem gezet en wel zo dat de punt van de beitel de punt van het (mee)draaiend center in de losse kop kan raken.

    Met de hoogteverstelschroef van de beitelhouder wordt de beitelpunt op dezelfde hoogte gebracht als de punt van het (mee)draaiend center in de losse kop.
    De contramoer op de hoogteverstelschroef wordt vastgedraaid om ongewilde beweging van de hoogteverstelschroef te voorkomen

    Hierna wordt de beitelhouder zo opgespannen dat de beitel haaks op de centerlijn staat.


    Veiligheid
    -Zet elk te draaien werkstuk goed vast in doelmatig spangereedschap. Niet- of slecht ingespannen werkstukken kunnen bij losschieten een groot gevaar voor de omgeving zijn.
    -Controleer altijd voor je de machine aanzet met de hand of het werkstuk vrij draait.
    -Kom nooit te dicht met je haren of loshangende kledingstukken bij een draaiend deel van de draaibank.
    -Lange haren dien je op te binden of in een haarnetje te dragen. Als je haren of kledingstuk gegrepen worden, kun je zeer ernstige verwondingen oplopen.
    -Draag altijd werkkleding tijdens machinale bewerkingen, hier zitten scheurlijnen in.
    -Draag altijd een veiligheidsbril tijdens verspanende bewerkingen.
    -In een werkplaats zijn veiligheidsschoenen verplicht.
    -Pak nooit een draaiende werkstuk vast of probeer het af te remmen met je handen.
    -Haal nooit spanen weg bij een draaiende werkstuk, spanen zijn messcherp.
    -Spanen verwijder je alleen bij een stilstaande machine met een spaanhaak.

    Auteur:


  • Metaaldraaibank

    We geven er een draai aan…
    Draaien is een verspaningstechniek, waarbij het metaal op een draaibank wordt bewerkt. Het materiaal draait rond en voert de snijbeweging uit, doordat de beitel in een bepaalde richting beweegt. Er zijn allerlei vormen van draaien, zoals langsdraaien, dwarsdraaien, steken, profieldraaien, conusdraaien en kopieerdraaien.

    Algemeen

    Technische fische onderdelen Chiu - Ting CT-918 AM draaibank
    Technische fische onderdelen Chiu – Ting CT-918 AM draaibank

    Een metaaldraaibank is een machine waarmee metalen of kunststoffen werkstukken worden gedraaid/gemaakt. De draaibank bestaat uit een gietijzeren gestel of geraamte. Door een elektromotor wordt via een v-snaar de klauwplaat, welke op de hoofdas wordt bevestigd, aangedreven.

    De draaibank bestaat verder uit een support waarin de beitels voor het draaiwerk worden vastgezet. Dit beitelsupport kan zowel handmatig als automatisch over een zwaluwstaartbed worden voortbewogen. Aan het andere uiteinde van de draaibank zit de “losse kop” waarin een vast of meedraaiend center kan worden geplaatst. Ook een boorkop of een boor met grotere diameter kunnen hier worden vastgeklemd.

    Op een metaaldraaibank kan behalve in- en uitwendig draaiwerk ook schroefdraad gesneden worden. Door verschillende tandwielverhoudingen te gebruiken kunnen diverse soorten schroefdraad worden gesneden. De meest voorkomende schroefdraad hier op het Europese vasteland is de Metrische draad. Er is ook Engelse (schroef)draad, Whitworth genoemd, waarvan de spoed (hier het aantal gangen per inch) en de tophoek de voornaamste verschilpunten tussen de WW en de Metrische schroefdraad zijn.

    Bouw

    Kenmerkend voor een draaibank is dat bij een draaibank het snijgereedschap (draaibeitel) stilstaat. Meestal wordt een te bewerken onderdeel ingeklemd in een klauwplaat die bevestigd is aan een horizontale as die het werkstuk ronddraait.

    De draaibank bestaat veelal uit een gietijzeren constructie, het deel dat op de grond staat heet de voet en daarbovenop staat het draaibankbed. Bij grotere draaibanken zijn voet en bed uit twee delen gemaakt, bij bijvoorbeeld een tafeldraaibank bestaan de voet en het bed uit een enkel stuk gietijzer.

    De aandrijving gebeurt meestal met een elektromotor via een overbrengingssysteem bestaande uit V-riemen en/of tandwielen met een keuze uit verschillende toerentallen. De aandrijving kan ook uitgevoerd worden een frequentieregelaar die zorgt voor verschillende aandrijfsnelheden van de elektromotor.

    Geschiedenis

    De draaibank is een zeer oude machine die al gebruikt werd in Assyrie en het klassieke Griekenland. De oorsprong van het draaien vinden we rond 1300 v.Chr. toen de Grieken een tweepersoonshoutdraaibank ontwikkelden. Een persoon draaide het werkstuk met een touw terwijl een andere persoon een scherp voorwerp gebruikte om vormen in het hout te snijden. In het Romeinse rijk werd een draaiboog (soort strijkstok) toegevoegd. In de middeleeuwen werd het handdraaien vervangen door een pedaal zodat de handen vrijkwamen om de verschillende beitels vast te kunnen houden. Dit type draaibank is tot in het begin van de 20e eeuw veel gebruikt en nog in gebruik in diverse ontwikkelingslanden.

    De eerste industriële metaaldraaibank werd door de Nederlander Jan Verbruggen, meestergieter in de zware geschutgieterij in Den Haag, in 1757 ontworpen en in gebruik genomen. In 1770 werd hij benoemd tot meestergieter in de geschutgieterij in het Royal Arsenal in Woolwich. Hier installeerde hij eenzelfde horizontale, door paarden aangedreven draaibank waarvan een set van 50 gedetailleerde camera-obscura-tekeningen bewaard zijn gebleven (zie bijgevoegd voorbeeld). Henry Maudslay, die later onder andere het automatisch draaien van schroefdraden op de draaibank uitvond, werkte ook in de werkplaats van Jan Verbruggen in Woolwich.

    Soorten draaibanken

    In de conventionele draaibanken kunnen diverse soorten uitvoeringen worden onderscheiden, met of zonder computeraansturing, te weten:

    1. Centerdraaibank: wordt gebruikt voor stukken met een centerpunt aan beide kopzijden en geen mogelijkheid tot klemmen op het stuk.
    2. Universele draaibank: de meest bekende vorm, wordt veelal gebruikt voor stuk- en herstellingswerken. Door demontage van de klauwplaat kan er een centerdraaibank van gemaakt worden doordat er in de spil een conus zit.
    3. Kopdraaibank: een universele draaibank voor stukken met een diameter tot soms wel 3,5 meter. Er ontbreekt vaak wel de losse kop op deze soort, nadeel is dat het opspannen van het stuk veel tijd kost en dat de hoofdspil sterk op buigen wordt belast.
    4. Carrouseldraaibank: een verticaal opgestelde kopdraaibank, met de voordelen van de kopdraaibank maar geen belasting op buigen van de spil. Sommige versies hebben ook de mogelijkheid om met meerdere beitels tegelijk te kunnen werken.
    5. Kopieerdraaibank: een draaibank gebruikt voor het maken van series gelijke stukken. Hierbij loopt een taster over een mal en de vorm van de mal wordt aan een beitel doorgegeven en zo op een werkstuk gedraaid. Deze is vervangen door de computer numerical control (CNC) machines.
    6. Revolverkopdraaibank: gebruikt voor het vervaardigen van series gelijkvormige stukken. Principieel is dit een universele draaibank, maar met een beitelhouder voor soms wel 8 gereedschappen die men kan ronddraaien (zoals bij een trommelrevolver).

    Instellingen

    Opbouw van een oudere draaibank uit 1911. Met a = bed, b = geleiding (met dwarsslede en beitelhouder), c = kop, d = terugversnelling (met overbrenging naar ondergelegen spindel) e = kegel voor riemaandrijving van een externe voeding, f = frontpaneel gemonteerd op spindel, g = losse kop. h = spindel.
    Opbouw van een oudere draaibank uit 1911. Met a = bed, b = geleiding (met dwarsslede en beitelhouder), c = kop, d = terugversnelling (met overbrenging naar ondergelegen spindel) e = kegel voor riemaandrijving van een externe voeding, f = frontpaneel gemonteerd op spindel, g = losse kop. h = spindel.

    Het toerental wordt afgestemd op het te bewerken materiaal (de specifieke snijsnelheid, die voor elk materiaal anders is) en de diameter van het te draaien werkstuk.

    Hierbij gebruikt men de volgende formule:

    n = ( V c ∗ 1000 ) / ( π . d ) , {\displaystyle n=(V_{c}*1000)/(\pi .d),}

    Waarbij:

    • n: het toerental, in toeren/min
    • Vc: de snijsnelheid, in m/min
    • d: de diameter van het werkstuk, in mm

    Bij het gebruik van een industriële draaibank, waarbij door middel van hendels de toerentallen en voedingen worden ingesteld, is het volgende zeer belangrijk: het toerental van de hoofdspil mag slechts bij stilstand veranderd worden en de voedingen tijdens werking van de draaibank. Het kan dus soms gebeuren dat de tandwielen niet goed in elkaar grijpen bij het wisselen van hoofdspiltoerental, het volstaat hierbij om de klauwplaat met de hand te bewegen, men zal dan voelen dat de hendels op hun juiste plaats vallen als men de klauwplaat een beetje verdraait. Er bestaan ook systemen voor traploze snelheidsregeling bij conventionele machines in de vorm van frequentieomzetters.

    Losse kop en bed

    Meedraaiend center (boven), vast center (onder)
    Meedraaiend center (boven), vast center (onder)

    Rechts bevindt zich de losse kop, hierin kan een vast of meedraaiend center worden geplaatst, zodat het werkstuk aan beide uiteinden ondersteund wordt. Ook bestaat de mogelijkheid om er een boorkop of een grotere boor rechtstreeks in te zetten.

    De losse kop kan verplaatst worden langs het bed. Het bed bestaat uit twee geleiders die heel zuiver zijn geslepen. In het bed is een trapeziumvormige rand geslepen, zodat bij slijtage op het bed er geen zijdelingse speling ontstaat maar enkel de support naar onder toe zakt (een zeer kleine verplaatsing overigens).

    Bij het bed zijn er 2 keuzemogelijkheden: inductiegehard of niet. Inductiegehard is duurder maar op termijn heeft dit enkel voordelen doordat het bed minder vatbaar is voor beschadiging van spanen of slijtage door gebruik. De beitelwagen, ook weleens langsslede of support genoemd, kan over het bed verplaatst worden (voeding). Dit support kan zowel handmatig alsook automatisch door middel van een nauwkeurige schroefdraadstang worden voortbewogen, afhankelijk van de grootte van de draaibank kan dit trapeziumdraad of zaagtanddraad zijn, beide geschikt voor het opnemen van zware axiale belastingen op deze as. Hierbij moet er op gelet worden dat bij het gebruik van automatische voeding men de slede niet heeft vastgezet met de blokkeerschroeven, dit kan zware schade veroorzaken aan het bed.

    Dwarsslede en beitelhouder

    De dwarsslede is de tweede van een combinatie van drie sleden, haaks ten opzichte van elkaar opgesteld. Ook deze kan meestal met automatische voeding worden bewogen. Hierop staat dan nog een beitelslede waarop een beitelhouder geplaatst is waarin men, afhankelijk van het model, één of meerdere beitels kan plaatsen. Hoe deze beitels worden vastgehouden in de beitelhouder verschilt, het belangrijkste is dat de beitelpunt op centerhoogte staat in verband met snijkrachten en afwerking van het stuk.

    Er zijn verschillende soorten beitelhouders die het mogelijk maken snel beitels te wisselen voor verschillende toepassingen. Een voorbeeld is meerdere beitels in een houder. Deze systemen zijn in hoogte verstelbaar waardoor centerhoogte gehaald kan worden.