Zonnepanelen zetten licht om in elektrische spanning. Dat noemen we een fotovoltaïsche reactie, daarom heten zonnepanelen ook wel fotovoltaïsche (in Engels photo voltaic), of PV-systemen. Met de elektrische spanning wordt elektriciteit (stroom) opgewekt.
Hoe werken zonnepanelen?
Al in 1839 ontdekte de Franse natuurkundige Becquerel dat het mogelijk is om elektriciteit op te wekken uit zonlicht. Dit heet het photovoltaïsch effect. In de meeste systemen wordt hiervoor silicium (een halfgeleider) gebruikt. Energie van de zon kan elektronen losmaken in het silicium. Hierdoor ontstaat spanning in een zonnecel. Door meerdere zonnecellen achter elkaar te schakelen in een zonnepaneel kan er stroom gaan lopen. Voor het opwekken van stroom hebben zonnepanelen niet per se direct zonlicht nodig.
Ook op een bewolkte dag levert een zonnecel elektriciteit.
Zonnepanelen zijn duurzaam: ze zetten zonne-energie om in stroom. Daarvoor hoeft de zon niet fel te schijnen: ook op een bewolkte dag leveren jouw panelen elektriciteit. De populairste zonnepanelen zetten 12 tot 16 procent van het zonlicht dat erop valt om in elektriciteit. In 2 jaar heeft een zonnepaneel al meer energie bespaard dan het kostte om het paneel te maken. Daarna leveren jouw zonnepanelen nog 23 jaar milieuwinst!